Soera 21 de profeten

Nog meer herhaling van wat al gezegd is.

door Ibn Sufi al Kitab

Wat moeten de schriftgeleerden blij zijn met de Koran. Eens niet dat eeuwige geleuter over humanisme, vrije wil, kennis, hoop en liefde.
Nee.., ten nutte van wereldoverheersing, richten de Arabieren zich op genocide, determinisme, joden -en christenhaat en totale onderwerping aan het onkenbare iets dat Allah wordt genoemd. En ook dit hoofdstuk, net als Mein Kampf is doordrenkt met herhalende, eentonige, hondsdolle overheersingsdrang.
Volgens de koran waren de profeten van joden en christenen in dienst van de islam.
Dit thema wordt in de eerste 205 pagina’s dermate vaak herhaald dat men vraagtekens moet zetten over de geestelijke gezondheid en intelligentie van de auteurs. Een zeker teken van een middelmatige geest en een minachting naar de lezer is het eindeloos herhalen van wat al gezegd is. Daarom is de Koran geen groot literair kunstwerk. Evenmin zijn er heilige of hartverwarmende richtlijnen in deze soera te vinden.
De profeten Mozes, Aaron, Abraham, Isaac, Jacob en Lut worden beschreven als volgelingen van Allah, niet in staat om hun verdorven medemens, de Hebreeën op het ware pad van verlichting te brengen:


48. ”En Wij schonken Mozes en Aaron het onderscheid, tot een licht en een gedachtenis voor de godvrezende.


Dus ‘Wij’ de moslims of ‘Wij’, Allah en Mohammed, gaven Mozes het boek waarmee hij en zijn woordvoerder Aaron de levens van de Israëli’s kon verlichten. Gezien het feit dat Mozes 2000 jaar eerder leefde dan Mohammed met zijn Koran, is dit een nogal merkwaardige veronderstelling.
De levens en de fouten van de Joodse profeten, dienen als een openlijke waarschuwing voor huidige ongelovigen, die net als hun voorouders kozen om de boodschappen van Allah te negeren en deel te nemen aan activiteiten die in strijd waren met de wet van Allah. Het voornaamste doel van dit hoofdstuk is om de ongelovigen, de Joden en al diegene die Allah als enige God afwijzen, te waarschuwen voor hun dreigende vernietiging:


6 . Niet één bevolkingsgroepen die wij vernietigden geloofde: zullen deze wel geloven?


9. Op het einde voldoen wij aan onze beloften, redden wij hen dan zijn wij blij, maar wij vernietigden de buitensporige.


11. Hoeveel steden vol ongerechtigheid hebben Wij vernietigd en na haar een ander volk verwekt!


15. Dat geroep hield niet op totdat wij hen als maaiveld gebruikten, in stukken en vernietigd.


98.  Voorwaar, gij die hetgeen buiten Allah aanbidt, zullen brandstof der hel zijn.


Het tweede thema is, zoals men zou verwachten, onvermijdelijkheid. Allah – wat het ook is – wil alles veroveren en diegene van het geloof,

  • dienen zichzelf te onderwerpen,
  • dienen hun pathetische menselijke vormen te verwerpen,
  • en worden verwacht te kruipen voor Allah’s genoegen.

Geen thema van humanisme, verlossing, vrije wil en zelfbewustzijn:


Vers 35. ”Iedere ziel zal de dood ondergaan en Wij beproeven u met kwaad en goed en tot Ons zult gij terugkeren.”


Vers 92. ”Voorwaar, dit is uw gemeenschap: één gemeenschap; en Ik ben uw Heer, aanbidt Mij derhalve.”


Vers 108. ”Voorzeker, mij is geopenbaard dat uw God slechts een enig God is, zult gij u dan aan Hem onderwerpen?”


Er is niet één zin in dit hele hoofdstuk over enig hogere ethiek of spirituele volmaaktheid.
Het is een hoofdstuk van eisen, beschuldigingen en waarschuwingen.
Geen inspirerende woorden. Wel een lange reeks van, ‘Gij zult…’
De Koran is niet heilig, het deugt niet en is niet goed geschreven.
Het is wat het is. Een slecht geschreven boek waarin het Arabisch imperialisme wordt gerechtvaardigd. Dat is alles.

western-civilisation