Soera 62 Het vrijdaggebed

Allah vereren en de Joden demoniseren! Hoe liefdevol.

door Ibn Sufi al Kitab

Het doel van het vrijdaggebed, waarvan vrouwen zijn uitgesloten, is niet om te mediteren of om antwoorden op metafysische vragen te ontvangen. Het vrijdaggebed is ook geen oproep om problemen beter te kunnen begrijpen of te verbeteren. Het doel van het vrijdaggebed is gewoon Allah vereren. Belangrijk daarbij is om aan Allah geen vragen te stellen. U moet zich aan Allah onderwerpen en zijn regels volgen – dan bent u volgens de Koran een goed mens – degene die zijn regels niet volgen zijn per definitie ongelovig en dus slecht. De uitverkorenen zijn degenen waarvan hij besluit dat ze waardig genoeg zijn:


“Dat is Allah’s genade, Hij schenkt genade aan wie Hij wil; en Allah is de Heer van grote genade” [62:4]


Vrijdag is de dag om de volgelingen aan hun plicht te herinneren de islam met zijn vereringen en rituelen te verspreiden;


“O, gij die gelooft! Wanneer op vrijdag de oproep tot het gebed is uitgezonden, haast u dan Allah te gedenken en verlaat de handel. Het is beter indien u dit weet.! ” [62:9]


Allah gedenken? Waar staat de opdracht naar reflectie, debatteren, kennis vergaren en inzicht verbreden? Waar is de menselijke essentie in dit gebed? Kan iemand de islam een godsdienst noemen, wanneer het gebed van aanbidding bestaat uit geritualiseerde gemijmer, knielen en totale onderwerping omdat Allah dat vraagt? Weten moslims de echte historische ontwikkeling van Al-Allah? Hebben moslims het lef om hiernaar onderzoek te doen en te bediscussiëren wat Allah betekent of zou moeten betekenen? Natuurlijk niet. Gewoon bidden en verder je mond houden en na het gebed het zogenaamde goede nieuws over het Allah-evangelie verspreiden:


En als het gebed is voltooid, verspreidt u dan over het land en zoek naar Allah’s genade, en gedenk Allah vaak, opdat gij moogt slagen.[62:10]


Natuurlijk is iedere soera niet compleet zonder superioriteitszin en racisme. Hoewel het thema van deze soera het kruipen voor Allah is zodat Hij u kan zegenen, vraagt de Koran nadrukkelijk om de vernietiging van de Joden.


Degenen die belast zijn met de Torah en deze niet naleven, zijn als ezels die boeken dragen [die zij niet begrijpen]. Slecht is de staat van het volk dat de tekenen van Allah verwerpt. En Allah leidt het onrechtvaardige volk niet. [62:5]


De Joden zijn dus volgens de Koran domme ezels. Hoe tolerant. Hoe religieus. Hoewel de Allah van Mohammed 3800 jaar na het ontstaan van het Jodendom werd uitgevonden, waren het de Joden die zogenaamd te stom waren om te weten dat iedere expressie van de natuur van deze Allah komt.
Allah is natuurlijk niet de Jahweh van de joden. De twee concepten hebben niets met elkaar gemeen. Al-lah is de Mekkaanse maangod, dat als een nieuwe en verbeterde ‘God’ door het koortsige brein van Mohammed werd bedacht, en die de Joodse en christelijke ideeën over God moesten vervangen. Door de Joden te demoniseren en te ontmenselijken en hen te stigmatiseren als ezels die te dom zijn om de laatste en beste ‘God’ te volgen maakt het hen makkelijker om de Joden te doden. Door de macht van Allah zijn de Joden hoe dan ook bestemd voor de dood en de hel;


“Oh jullie Joden, als gij denkt dat gij met uitsluiting van andere mensen de vrienden van Allah zijn, wens dan de dood als je oprecht bent!’’ [62:6]


Hoe sympathiek en liefdevol. En als de Joden proberen te vluchten voor oorlogvoerende jihadisten?


‘De dood waarvoor u vlucht zal u zeker inhalen:…’ [62:8]


De Joden kunnen zich niet verbergen voor Allah of zijn boodschapper, of voor degenen die de islam volgen. De Joden moeten van de aarde verdwijnen omdat ze gewoon onwetende ezels zijn die niet de intelligentie hebben om de tekenen van Allah te begrijpen. Indien zij niet worden uitgeroeid, dan zal Allah ervoor zorgen dat zij worden gestraft, zoals het in deze soera drie keer wordt vermeld. De jodenhaat in de koran heerst als een hardnekkige ziekte. Deze soera is het zoveelste voorbeeld van dit feit.
Ik heb geen idee waarom een theologie dat gericht is op de vernietiging van Joden en heidenen [inclusief Christenen, Boeddhisten en Hindoestanen] als ‘religie’ wordt bestempeld.