Herinnering aan het verkrachten van een oude christelijke stad.
Door Raymond Ibrahim
Deze 29 mei 2020, was de 567ste verjaardag van de islamitische verovering van Constantinopel, een van de grootste steden van het oude christendom dat zeven eeuwen lang, als het meest oostelijke bolwerk van Europa, de islam getrotseerd had.
Minder bekend zijn de ontberingen die onmiddellijk volgde op deze inbeslagname van het “Nieuwe Rome” door moslims – waar Turkije enorm trots op is – zoals hieronder beschreven:
Eenmaal in de stad op die noodlottige 29 mei 1453, hadden de ‘woedende Turkse soldaten. . . geen medelijden:
Toen ze hen hadden afgeslacht en er geen weerstand meer was, waren ze op zoek naar buit en zwierven ze door de stad om te stelen, te onteren, te plunderen, te doden, te verkrachten, van gevangengenomen mannen, vrouwen, kinderen, oude mannen, jonge mannen, monniken, priesters, mensen van alle soorten en omstandigheden … Er waren maagden die wakker werden uit hun slaap die woeste moslims met bloedige handen en gezichten over hen heen gebogen zagen staan … werden gedwongen, onteert, en verkracht op openbare kruispunten. … zelfs kinderen tot 4 jaar werden meedogenloos van de borsten van hun moeder gegrepen en meisjes werden meedogenloos overgeleverd aan vreemden met gruwelijke gevolgen, en er gebeurden nog vele andere vreselijke dingen. . .
Omdat duizenden burgers naar de Hagia Sophia waren gevlucht en daar waren opgesloten , bood de oude basiliek, zodra de deuren waren opengebroken, een uitstekende oogst aan slaven. ‘De ene Turk zou op zoek gaan naar de gevangene met een buidel goud, een andere Turk zou liever een knappe non willen meenemen. . . . Elke roofzuchtige Turk stond te popelen om zijn gevangene naar een veilige plaats te leiden en daarna terug te keren om een tweede en een derde prijs veilig te stellen. . . . Daarna waren er lange rijen van gevangenen te zien die de kerk en haar heiligdommen verlieten en als vee of kudde schapen, werden afgevoerd. ‘
De slavenhandelaars bevochten elkaar soms tot de dood om ‘elk goed gevormd meisje’, terwijl de laatste zich liever liet verdrinken in een waterput, in plaats van in handen van de Turken te vallen’.
Na bezit te hebben genomen van een van de grootste en oudste basilieken van de christendom – bijna duizend jaar oud ten tijde van de verovering ervan – namen de veroveraars deel aan elke vorm van woede en maakten er een openbaar bordeel van.’ Op de heilige altaren pleegden ze zedeloosheid met onze vrouwen, maagden en kinderen’, waaronder ‘de knappe dochter van de groothertog. Ze werd gedwongen met een kruisbeeld onder haar hoofd op het grote altaar van de Hagia Sophia te liggen om vervolgens verkracht te worden’.
Daarna paradeerden ze met het kruisbeeld van de Hagia Sophia door de straten om het openlijk te bespotten, er tegen te slaan, te bespuwen en te vervloeken. Ze plaatsten een Turkse pet op het hoofd van Jezus en riepen spottend: ‘Zie de god van de christenen!’ ”
Veel andere kerken in de oude stad ondergingen hetzelfde lot. De kruisen die op de daken of de muren van kerken waren geplaatst, werden afgebroken en vertrapt. De eucharistie werd op de grond geslingerd; heilige iconen werden van goud ontdaan, op de grond gegooid en vertrapt’. Bijbels werden ontdaan van hun gouden of zilveren versiering voordat ze werden verbrand. Iconen werden zonder uitzondering aan de vlammen gegeven.” Op de heupen van honden werden patriarchale gewaden gelegd; priesterlijke kledingstukken werden op paarden geplaatst.
Nadat de stad veroverd was deed Sultan Muhammad II (Mehmet) zijn intocht in de stad. In elk huis was er geklaag en gehuil, geschreeuw op kruispunten en verdriet in alle kerken; het gekreun van volwassen mannen en het gekrijs van vrouwen ging gepaard met plunderingen, slavernij, gescheiden families en verkrachtingen. ‘
De sultan reed naar de Hagia Sophia, steeg af en ging naar binnen, verwonderd over de aanblik van de grote basiliek. Nadat hij de kruisen, beelden en iconen had laten verwijderen, gaf hij een muezzin [omroeper] de opdracht om de kansel te beklimmen om hun verfoeilijke islamitische gebeden te laten klinken. Vervolgens klom deze Mehmet, zoon van ongerechtigheid, deze voorloper van de Antichrist, op de Heilige Tafel om zijn eigen gebeden uit te spreken, waardoor de Grote Kerk veranderde in een heidens heiligdom voor zijn god en zijn Mohammed’ .
Om zijn triomf af te sluiten liet Muhammad tijdens avondfestiviteiten, op bevel, de meest opstandige burgers van Constantinopel’ in stukken hakken, ter vermaak’. De rest van de stadsbevolking – maar liefst vijfenveertig duizend – werd met kettingen weggesleept om als slaven te worden verkocht.
Het is dit “erfgoed” waarvan miljoenen Turken willen dat het getransformeerd wordt in een moskee. Het is sinds 1945 een museum.
Krijgsheer Mehmet verheerlijkte dit idee en de Hagia Sophia veranderde in een moskee om de ‘zielen van allen die ons dit werk als erfenis hebben nagelaten, in het bijzonder de veroveraar van Istanbul [Muhammad]’ te eren, zoals Erdoğan eerder verkondigde: “We zijn trots op onze voorouders die mensen afslachtte, tot slaaf maakten en verkrachtte en hun land stalen omdat ze christelijke ongelovigen waren.”