Maar verwacht niet dat moslims hier onderzoek naar willen doen.
door Ibn Sufi al Kitab
Baal en Allah. Ik vraag me af hoeveel Mohammedanen beseffen dat zij bidden, buigen en knielen voor zowel Mohammed als Baal, de Babylonische maangod. Ik betwijfel of aan dit besef veel aandacht wordt besteed.
Hun vermoeiende refreinen; ‘islam is vrede’ of islam is hetzelfde als het christendom zijn slechts leugens verpakt in onwetendheid.
Sommige islamgeleerden kennen de geschiedenis van de Sumeriërs [circa 2500 voor Christus] als ’s werelds eerste ‘Multiculti’ rijk in Mesopotamië. De Sumeriërs hadden als eerste een groot stedelijke beschaving met voor die tijd geavanceerde technieken op het gebied van landbouw, constructie, stedelijke ontwikkeling, waterbeheer en oorlogvoering. Zij hebben ook letterlijk duizenden tabletten achtergelaten met een beschrijving van hun maangod als zijnde de allerhoogste macht.
Deze maancult met godheid Sin zou zich naar andere gebieden in het Midden-Oosten hebben verspreid. De Sumeriërs, de Assyriërs, Babyloniërs en Akkadians aanbeden allen dezelfde maangod. Dat deden ook de Hettieten [als een dondergod] en de Kanaänieten [als hemelgod en als god van de vruchtbaarheid]. Deze twee laatste volkeren waren de vijanden van de Hebreeën; beide volkeren hadden het offeren van mensen en dieren, plus andere occulte rituelen verankerd in hun cultuur, met inbegrip van bizarre seksuele riten en orgieën ter verzadiging van de bloedlustige en machtige maangod Baal of Sin. Geen wonder dat de jood Jahweh negatief stond tegenover deze cult. In de Bijbel wordt Baal geassocieerd met satan.
De maangod Baal of Sin was natuurlijk getrouwd met de godin van de zon en zij hadden 3 dochters. Deze vorm van toewijding aan hemellichamen heeft sinds de tijd van de Sumeriërs zeker zijn weg gevonden naar het Arabië van Mohammed. De koran vermeldt dat de 3 dochters van Baal ook de 3 dochters van Allah werden. Moslims kunnen in hun ontkenning van de werkelijkheid niet uitleggen dat Allah, als ‘de enige ware god’ de Arabische naam voor Baal is. Zelfs heidense Arabieren van voor het ontstaan van de islam hebben het woord Allah in hun naam verwerkt. Zoals Mohammeds vader ‘Abdullah’ – betekend; slaaf van Allah [hoe verheffend om een slaaf te zijn].
Omdat Hoeb’Al vóór het ontstaan van de islam de belangrijkste god van de Ka’aba was, weten wij nu dat Allah en Hoebal dezelfde zijn. Allah betekent natuurlijk niet God. Het betekent gewoon de belangrijkste ‘Heer’, precies dezelfde betekenis als gegeven door de Babyloniërs aan hun Baal of ‘Sin’.
Vóór de opkomst van het politieke project met de naam Mohammedanisme, was Hoebal of Hoeb’Al de voornaamste afgod van het heiligdom de Ka’aba in Mekka. Hoeb’al was de maangod van de Mekkanen en de meest belangrijke afgod van de Ka’aba. Deze Hoeb’Al, van oorsprong de Sumerische en Babylonische maangod, had 3 dochters zoals in de koran genoemd; Al-Lat, de vrouwelijke versie van Allah, Al-Uzza en Manat. Maar Mohammed kon de kennis bij het Arabische volk over de Sumerische maangod en haar 3 dochters niet zomaar uitwissen en verklaarde het als een zonde te beschouwen.
Mohammed de wetgever erkend dus het feit dat de maangod Hoebal of Allah, drie dochters had met de zonnegod als zijn vrouw.
Mohammed is natuurlijk de enige ware boodschapper en profeet:
“O mensen, als jullie twijfelen aan mijn godsdienst, weet dan dat ik niet degenen aanbid die gij naast Allah aanbidt, maar ik aanbid Allah die u doet sterven.” (10:104)
Zeg: “Het is mij verboden diegenen te aanbidden die gij naast Allah aanroept, daar er duidelijke bewijzen van mijn Heer tot mij gekomen zijn; en het gebod is mij te onderwerpen aan de Heer der Werelden.” (40:66)
Wat Mohammed zegt, is dat deze Hoeb’Allah een godheid onder zijn gelijken is. Hij kan niet ontkennen dat er andere afgoden bestaan. De naam Hoeb’Al verwijst naar de hoogste en belangrijkste afgod onder alle heidense goden. Mohammed zegt; ‘Aanbid hen als u wilt, maar ik dien de meest verheven die superieur is aan uw afgoden’.
En toen islamitische legers in Arabië, de Joden, de christenen en alle heidense bedoeïenen vanwege hun verzet uitroeide, leek het inderdaad dat de Arabische God Hoeb’Al, aan de kant van de moslims stond. Een aantal Arabieren vond het toen beter om zich bij het winnende team aan te sluiten om mee te delen in geplunderd buit en vrouwen, in plaats van te klagen en te mijmeren over de verloren afgoden.
Het historische punt is echter duidelijk. Wij kunnen een direct verband leggen tussen het Sumerische rijk en haar maangod, vol met heidense barbaarse rituelen en moslimpraktijken. Zou dit een onthutsend feit voor moslims betekenen? Moslims zouden de geschiedenis van hun cult moeten onderzoeken; haar oorsprong en voorgeschiedenis; haar met bloed en ellende gedrenkte bestaan; haar politieke en economische mislukkingen; haar religieuze racisme en imperialistische veroveringsdrift; haar ongeëvenaarde botte geweld en onbeschaafdheid.
Maar zoals we ook weten, is cultuur koning. Het is hoogst onwaarschijnlijk dat iemand, ondergedompeld in het geloofssysteem van een neolithische cult, de mogelijkheid, de moed en de verstandelijke vermogens heeft om zijn eigen cult en wereldbeeld, tegenover een irrationele massa te betwisten. En het is hoogst onwaarschijnlijk dat moslims de smakeloze bevelen van de militaire, racistische, seksslavinnen bezittende, polygame, analfabetische slager met de naam Mohammed, tegen zullen spreken. Dat is de ellende van de islam en het moslim zijn.