Soera 27 de mieren

door Ibn Sufi al Kitab.

De titel verwijst naar een passage over koning Salomon, die een mier hoort spreken over de angst door Salomon vertrapt te worden. Salomon, afstammeling van de grote koning David, lacht en dankt God dat hij de natuur kan begrijpen. De jood Salomon is in een islamitisch ideaalbeeld gegoten als volgeling van de islam:


18 ” Toen zij tot het dal van de mieren kwamen, zei een mier: “O gij mieren, gaat uw woningen binnen opdat Salomo en zijn scharen u niet verpletteren.”


Dit is koranische logica ten top. Mieren praten met andere mieren over het ontwijken van sandalen. Zelfs mieren kunnen aan de macht van de maangod niet ontkomen. En natuurlijk is er niets vreemds aan pratende mieren die waarschuwen voor Salomon.

Deze soera is van weinig nut. Het claimt dat de jood Salomon een moslim was en de titel ‘De Mieren’ is zowel onbelangrijk als ondeugdelijk want…

In menselijke taal pratende mieren bestaan niet.

Mieren, die mensen als Salomon bij naam kennen, bestaan niet.

Mieren, die de functie van Salomon [legerleider] kennen, bestaan niet.

Mieren, die een leger kunnen identificeren, bestaan ook niet.

Evenmin was Salomon, een Allah aanbiddende moslim. Hij zou hoogstwaarschijnlijk, de islam als een uiting van onbeschaafdheid en onwetendheid, hebben geminacht.