Aard en doel van de islam

Nederland is een fantastisch land. Het is hier goed leven. Dat danken we aan onze joods-christelijke en humanistische waarden en normen, die het fundament vormen van onze democratie en rechtsstaat. Onze cultuur en beschaving worden gekenmerkt door vrijheid, eigenzinnigheid, openheid, tolerantie en gelijkheid. Onze voorouders hebben met bloed, zweet en tranen onze vrijheid, identiteit en welvaart verdedigd. Daar zijn wij dankbaar voor maar het geeft ons ook een grote verantwoordelijkheid. Het is onze plicht om deze nalatenschap van vrijheid en democratie door te geven aan onze kinderen.

We mogen daarom niet blind blijven voor het existentiële gevaar dat Nederland en de Nederlanders vandaag bedreigt: de islam.

De islam is een als godsdienst vermomde totalitaire, onverdraagzame en gewelddadige politieke veroveringsideologie. Ze streeft de vernietiging na van onze democratie en de vervanging van ons rechtssysteem door de islamitische wet, de sharia. Het doel van de islam is de vestiging van een islamitisch wereldrijk. Dit doel staat niet alleen haaks op onze cultuur, onze normen en waarden, onze rechten en onze vrijheden, maar bedreigt die ook.

De islam is bovendien een allesomvattende ideologie, die ieder aspect van het menselijk bestaan bepaalt. Het is een politiek, juridisch, militair, cultureel en sociaal systeem. Er is in de islam geen scheiding van machten, geen gelijkwaardigheid tussen man en vrouw en tussen moslims en niet-moslims. De islam discrimineert vrouwen, niet-moslims en homoseksuelen, is antisemitisch, kent geen vrijheid van meningsuiting, legt dwingende regels op voor alle handelingen van het menselijk bestaan en bestraft uittreding met de doodstraf. De islam kent eerwraak en genitale verminking bij vrouwen. De islam is de oorzaak van veel criminaliteit.

Om haar macht te vestigen maakt de islam niet alleen gebruik van terreur, geweld en intimidatie, maar misbruikt eveneens onze rechtsstaat, onze wetten, onze democratie en onze vrijheden om juist dit alles omver te werpen en alles te vernietigen wat wij en onze voorouders hebben opgebouwd.

De bedreiging die de islam vormt voor de Nederlandse rechtsstaat rechtvaardigt daarom een effectief verbod op islamitische uitingen ten gunste van de bescherming van diezelfde Nederlandse democratische rechtsstaat. Voorliggend wetsvoorstel is noodzakelijk en van essentieel belang om het islamitische gevaar dat ons land bedreigt te neutraliseren. Om Nederland weer veilig te maken. Het is namelijk de plicht van de Nederlandse overheid om onze rechtsstaat, onze democratie, onze vrijheden en onze veiligheid te beschermen tegen een vijandige politieke veroveringsideologie, die historisch en mondiaal bewezen heeft slechts één doel te hebben: het islamiseren van de wereld en het onderwerpen van alle volkeren.

Aard en doel van de islam

De islam is een gevaarlijke veroveringsideologie die als een koekoeksjong in het nest van de religies is gelegd, maar niet als een religie beschouwd en behandeld mag worden. De grondwettelijke vrijheden die religies genieten mogen er daarom niet op toegepast worden. De Nederlandse wetgever heeft overigens ten tijde van het opstellen en wijzigen van onze Grondwet nooit specifiek gesproken over de islam als religie of levensbeschouwing.

De islamitische ideologie is om diverse fundamentele redenen niet vergelijkbaar met religies zoals christendom, jodendom of boeddhisme.

Volgens de Amerikaanse uit Egypte afkomstige ex-moslima Nonie Darwish onderscheidt de islam zich van echte religies omdat de islam de «gouden regel» niet kent. Deze regel zegt:”Behandel anderen zoals je door hen behandeld wilt worden”
Deze «gouden regel» ligt aan de basis van onze Westerse beschaving. De islam kan bijgevolg niet de rechten en vrijheden claimen die andere religies toekomen omdat de islam de kern van onze beschaving afwijst en aantast.

Filosoof Howard P. Kainz, professor emeritus van de Marquette University in Milwaukee, formuleerde vier kenmerken waaraan religies moeten voldoen. Deze vier kenmerken zijn:

1. Het behoren tot een religie moet een persoonlijke keuze zijn;

2. Geen enkele religie mag eisen dat diegenen die de religie verlaten gedood moeten worden;

3. Een religie mag nooit bevelen om diegenen die niet tot de eigen religie behoren te doden of te onderwerpen;

4. Een religie moet in overeenstemming zijn met de fundamentele mensenrechten.

Aangezien de islam strijdig is met elk van deze vier karakteristieken, kan de islam niet als een religie worden beschouwd.

Wijlen professor Urbain Vermeulen, ex-voorzitter van de Europese Unie van Arabisten en islamologen, stelt dat «de islam vooral een rechtsstelsel is, een wet. De profeet Mohammed is gekomen om het verschil (al-furqan) aan te duiden tussen wat toegelaten is (al-halal) en wat verboden is (al-haram). De islam is niet in de eerste plaats bekommerd om de gedetailleerde inhoud van het geloof […] maar om datgene wat de gelovige moet en/of mag doen of niet doen.» Deze regels hebben vooral te maken met het maatschappelijk-politieke aspect van het leven, zoals het personen-, familie- en strafrecht, en niet met het spirituele.

De islam is niet uniek in het feit dat zij een politieke visie heeft of politieke uitspraken doet, maar zij is wel uniek in het feit dat zij eist dat zij – en zij alléén – het politieke domein moet beheersen. Het christendom, bijvoorbeeld, was eeuwenlang een dominerende godsdienst in Nederland en Europa, maar er waren altijd twee machtsbronnen: de wereldlijke heerschappij, waarvan de keizer het symbool was, en het geestelijke gezag. In de islam telt alleen de heilige wet, de sharia. De islam schrijft voor dat de samenleving in haar geheel beheerst moet worden door de islamitische wet waaraan de seculiere wet ondergeschikt behoort te zijn.

Deze fundamenteel ondemocratische overtuiging wordt gedeeld door een overweldigende meerderheid van de islamitische bevolking in Nederland. Uit een studie van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), gepubliceerd in juni 2018, blijkt dat in Nederland 66% van de Marokkaanse moslims, 61% van de Turkse moslims en 74% van de Somalische moslims het «helemaal eens» is met de stelling dat elke moslim moet leven volgens de regels van de islam. Ook het onderzoek uit 2013 van Prof. Ruud Koopmans van de Berlijnse Humboldt Universiteit toonde aan dat 70% van de moslims in Nederland de mening deelt dat de islamitische religieuze wetten belangrijker zijn dan de seculiere wetten van het land waar zij leven.

De geschriften van invloedrijke islamitische rechtsgeleerden, zoals de Pakistaanse imam Abul Ala Maududi, erkennen expliciet dat de islam een ideologie is. Volgens Maududi eist de islam het bestaan van een islamitische staat omdat alleen op die manier de door de islam opgelegde verplichtingen daadwerkelijk afgedwongen kunnen worden. Maududi legde dit uit door het islamitische gebed als voorbeeld te nemen. Er is geen enkele staat in de wereld die het gebed beschouwt als een verplichting, beschermd door de wetten van de staat en afgedwongen door het gerecht en de politie. Integendeel, men verkiest de principes van de vrije keuze en de vrijheid van godsdienst boven de bevelen van Allah. Dit bewijst dat om de verplichting tot bidden volledig te kunnen toepassen, een staatsapparaat vereist is dat een omgeving creëert waarin bidden als een verplichting wordt beschouwd en niet langer als een optie.

Een religie die een ondergeschikte rol toedient aan de seculiere wet en die er ondubbelzinnig op uit is om de staat over te nemen en vervolgens alle andere religies en levensbeschouwingen te onderdrukken/verbieden en de islamitische voorschriften als verplichting aan iedereen op te leggen, is een gevaar voor onze samenleving en dient als dusdanig behandeld te worden.

Bovendien zijn diverse aspecten van de islamitische regels fundamenteel in strijd met de mensenrechten. Deze regels, de sharia, zijn een monolithisch geheel waarvan discriminatie, lijfstraffen en doodstraffen voor opiniedelicten integraal deel uitmaken.

Het hoeft dan ook niet te verbazen dat geen enkel islamitisch land een echt democratisch systeem kent. Overal worden mensenrechten met de voeten getreden, overal ontbreekt het aan een goed ontwikkelde civil society als tegengewicht tegen de despotische regimes, en overal moet het begrip rule of law zijn intrede nog doen.

Terwijl in Nederland geloof en religie terecht worden beleden als onvervreemdbaar recht dat in de soevereiniteit van de eigen kring wordt beleden, heeft de islam in Arabische en islamitische landen het monopolie in het maatschappelijk verkeer. Afwijkende religies en atheïsme worden in Iran, Saoedi-Arabië, de Golfstaten, maar ook elders in de islamitische wereld nauwelijks getolereerd, en de publieke uitoefening ervan wordt vaak zwaar bestraft.

Historisch gezien is de islam een terugval in een manier van denken die in de joods-christelijke en antieke tradities al was overwonnen. In de Griekse filosofie was 25 eeuwen geleden al het grote goed ontdekt van kritiek op alle overlevering waarop een samenleving is gebaseerd. De islam heeft echter vanaf het begin een politieke orde willen zijn, waarop kritiek verboden is omdat deze orde door Allah persoonlijk zou zijn opgelegd. De islam beschouwt de koran als een letterlijk door Allah zelf geschreven boek. Een scheiding tussen het wereldlijke en het geestelijke domein, tussen politiek macht en geloof, is volgens het wezen van de islam dus onmogelijk.

Natuurlijk is het denkbaar dat individuele moslims een levensfilosofie ontwikkelen die wereldlijke en democratische aspiraties heeft, maar daarmee verloochenen ze de kern van de islam. Een democratische of gematigde islam is een tegenstrijdigheid. Dat een gematigde islam niet bestaat is overigens ook herhaaldelijk bevestigd door een overtuigde aanhanger van de islam, de Turkse president Recep Tayyip Erdogan.

Over de doelstellingen van de islam bestaat geen enkele twijfel. Het woord islam komt van het Arabische stamwoord «SLM» wat (volledige) onderwerping betekent. Onderwerping aan de islam, Allah en zijn profeet Mohammad. Zo schrijft de islam moslims voor hoe ze moeten eten, zich moeten wassen en wie zij moeten haten of liefhebben (Arabisch: Al Wala Wal Bara). Joden, christenen en alle niet-moslims dienen gehaat te worden en worden in de koran beschreven als apen en varkens (soera’s 2:63–65, 5:59–60, 7:166), als smerig (9:28) en als lieden die door moslims niet als vrienden genomen mogen worden (5:51). Zeventien keer per dag, tijdens hun 5 dagelijkse gebeden, moeten moslims de joden vervloeken en de christenen bespotten (1:7). Joden worden in dit gebed neergezet als vervloekt en christenen als verdwaald.

In landen waar de islam een minderheid vormt, staat de islam tijdelijk toe dat haar aanhangers een schijnvriendschap onderhouden met hun niet-islamitische buren. Zo stelt Ibn Katheer, een prominente islamitische geleerde: We lachen in de gezichten van de ongelovige terwijl ons hart hen vervloekt. Deze geleerde baseert zich hierbij (mede) op het koranvers dat moslims oproept pas de ongelovigen aan te vallen en openlijk te haten wanneer de islam groot genoeg is om de ongelovigen te verslaan (47:35). Deze sluipmoordenaarstactiek, waarbij er vriendschap wordt geveinsd tot de islam sterk genoeg is om aan te vallen, valt onder de islamitische jihad (Arabisch: jihad fisabilillah – jihad op de weg van Allah) waarbij er mag worden gelogen (Arabisch: Taqiyyah) tegen niet-moslims om zodoende de islam in de toekomst op te kunnen leggen.

Jihad (Arabisch: , djihād) komt van de Arabische woordstam «JHD», dat «streven» betekent. Jihad betekent letterlijk inspanning gericht op het realiseren van een bepaald doel. Deze inspanning en dit doel is het veroveren van de wereld en haar te brengen onder het juk van de islamitische wet (Arabisch: sharia). Zo stelt Mohammed, de stichter van de islam, dat hij (en zijn volgelingen) zijn gekomen om alle niet-moslims te bevechten totdat zij zich bekeren tot de islam, c.q. zich onderwerpen aan de islam.

Er zijn in totaal 164 jihad verzen in de Koran. De in de islam zeer gerespecteerde geleerde sheikh al-Misri legt jihad als volgt uit: «Jihad betekent oorlog voeren tegen de niet-moslims met als doel de Islam te vestigen.»  De islamitische jurist Al Nawawi verwijst naar het koranvers dat stelt dat het oorlog voeren tegen niet-moslims een verplichting is voor elke moslim (2:216). Mohammed, de profeet van de islam en de levende interpretatie van de koran (33:21), zegt dat de beste jihadist bereid is zijn eigen bloed te laten vloeien (in de strijd) voor de islam.


De koranverzen zijn ongemeen hard, zoals een korte bloemlezing duidelijk maakt:

Jihad is verordend voor u [gelovigen], al heb je er een hekel aan (2:216).

Niet gelijk zijn de gelovigen die thuis zitten, en degenen die hard vechten voor de zaak van Allah. Allah heeft hen een hogere rang in de hemel toegekend. Hij zal zijn strijders onderscheiden met een enorme beloning in de hemel (4:95).

Voorzeker, Allah heeft van de gelovigen hun leven en hun bezittingen gekocht in ruil voor het paradijs. Zij vechten voor de zaak van Allah en zij moorden en worden vermoord (9:111).

Onder de gelovigen zijn mannen die trouw zijn aan hun verbond met Allah. Zij nemen deel aan de heilige strijd. Sommigen hebben hun gelofte voltooid; gemarteld en gestorven voor de religie van Allah. Anderen wachten, voorbereid om in de strijd gedood te worden (33:22).

Het is u bevolen tegen de ongelovigen te vechten tot zij zich onderwerpen aan de islam (47:4).


De islam is ook uitermate antisemitisch. Volgens de koran:

joden zijn slecht (2:61),
joden worden apen genoemd (2:65),
joden hebben teveel begeertes en gaan daarom naar de hel (2:96),
joden zijn niet te vertrouwen (2:120),
joden hebben de profeten gedood (3:183),
joden hebben het verbond met God verbroken omdat ze op gewin uit waren (3:187),
joden zijn vervloekt door allah (4:46),
joden zijn leugenaars (4:50),
joden willen voorkomen dat anderen moslim worden (4:55),
joden gaan naar de hel omdat zij rente vragen (4:160),
joden zijn oneerlijk en onverbeterlijk (5:12),
joden mogen geen vrienden zijn van moslins. (5:57),
joden haten moslims zegt de koran (5:19),
joden zijn door allah verandert in apen, zwijnen en duivelsdienaren (5:60);
joden veroorzaken oorlog (5:63).

De veelvuldige koranische geweldsoproepen zijn van een geheel andere aard dan de weinige geweldsoproepen in de Bijbel, c.q. het Oude Testament of de Tenach. Deze laatste golden in specifieke historische omstandigheden tegen met naam genoemde groepen op een bepaald moment in de geschiedenis. Zij zijn bijgevolg niet meer van toepassing en geen enkele joodse of christelijke gelovige kan er vandaag geweld in Nederland en tegen Nederlanders mee verantwoorden. De oproepen in de koran daarentegen zijn algemeen en eeuwigdurend geldig en vormen daarom een onmiddellijk gevaar voor Nederland en haar inwoners.

De Bijbel wordt bovendien, zowel door christenen als door joden, beoordeeld als geschreven door mensen, al dan niet goddelijk geïnspireerd, terwijl de koran volgens de islam geschreven werd door Allah zelf, waarmee de eeuwigdurende opdracht tot geweld jegens ongelovigen onverminderd van kracht blijft. De tekst is immers onaantastbaar en onveranderlijk.

Door apologeten van de islam wordt vaak verwezen naar vredelievende koranverzen. Deze verzen, die in tegenspraak zijn met de jihadistische verzen, bestaan inderdaad, maar dateren allemaal uit de beginperiode van de islam toen Mohammed nog machteloos was en hoopte christenen en joden tot bondgenoten te kunnen maken. Toen de joden en de christenen Mohammed niet erkenden als de nieuwe profeet, begon de koran hen te bedreigen en riep moslims op met hen de oorlog aan te gaan. De islam heeft de situatie van de elkaar tegensprekende verzen opgelost met de abrogatie-theorie: latere verzen herroepen de vorige verzen.

Deze theorie, onbekend bij grote delen van het publiek en bij vele politici, is bij theologen algemeen en reeds eeuwen lang bekend. Niemand minder dan Paus Benedictus XVI herinnerde er op 12 september 2006 aan in een toespraak in Regensburg, toen hij verwees naar de dialoog in 1391 tussen de geleerde byzantijnse keizer Manuel II Paleologos en een islamitische Perzische gezant. «De keizer moet zeker geweten hebben,» aldus de Paus, «dat in Soera 2, 256 staat: «Er is geen dwang in godsdienst.» Het is een van de vroegere Soera’s uit de tijd dat, zoals ons een deel van de deskundigen zegt, Mohammed zelf nog machteloos was en bedreigd. Maar de keizer kende natuurlijk ook de in de koran vastgelegde, later ontstane, bepalingen over de heilige oorlog.»

De islam wordt aan deze waarheid niet graag herinnerd. In reactie op de pauselijke toespraak werden prompt kerken aangevallen en in brand gestoken. In Somalië werd een Italiaanse non vermoord en in Irak werd een priester ontvoerd en onthoofd.

Ook uit de Hadith, de verzamelde vermaningen van Mohammed aan zijn volgelingen, blijkt ondubbelzinnig de gewelddadige aard van de islam. Ook hier maakt een korte bloemlezing dit duidelijk:

  • De Apostel [Mohammed] zei; «Weet dat het paradijs onder de schaduw van het zwaard ligt.» (Bukhari: V4B51N73)

  • De Apostel zei; «Ik heb de opdracht gekregen om te vechten totdat de mensen zeggen. Niemand anders dan Allah heeft het recht aanbeden te worden.» (Bukhari: V4B52N196)

  • Aan de apostel van Allah werd gevraagd. Wat is de beste daad? Hij antwoordde. Om te geloven in Allah en Zijn boodschapper Mohammed. Wat is daarna de beste daad? Hij antwoordde. Om deel te nemen aan jihad, vechten voor de religie van Allah. (Bukhari: V1B2N25)

  • Iemand vroeg aan de Apostel. Wie zijn de beste mensen? Hij antwoordde; «Een gelovige die het risico neemt te sterven in de strijd voor Allah.» (Bukhari: V4B52N45)

  • De Apostel zei; «Iedereen wiens voeten vies worden van het strijden voor Allah zal niet naar de hel gaan.» (Bukhari: V4B52N66)

  • De apostel sprak kwaad over de ongelovigen, zeggende; «Oh Allah! De vertegenwoordigers van het boek, versla deze mensen. Vul de huizen en graven van de ongelovigen met vuur.» (Bukhari: V4B52N182–4)

  • Ik hoorde Mohammed zeggen. Ik hou ervan om in de strijd voor Allah gedood te worden. Daarna terug tot leven worden gebracht en in de strijd opnieuw te worden gedood. (Muslim: C28B20N4631)Gelovigen die thuis blijven en gelovigen die uitgaan voor de Jihad zijn voor Allah niet aan elkaar gelijk. (Muslim: C40B20N4676)

De islam geeft ook aan met welke middelen jihad gevoerd mag worden. De jihad tegen niet-moslims mag gevoerd worden zonder dat hier door niet-moslims aanleiding voor wordt gegeven met als doel hen te dwingen zich te bekeren tot de islam of hen financieel af te persen (Jizya) (2:193). Dit wordt uitdrukkelijk bevestigd door de hoogste rechtsorganen binnen de soennitische islam, de vier wetscholen (Hanbali, Shafi, Hanafi en Maliki). Deze vier wetscholen (Arabisch: madhabs) vertegenwoordigen 90% van alle moslims wereldwijd. Zij buigen zich al eeuwen over de vormgeving van de islamitische wet en kennen een consensus over de toelaatbaarheid van het voeren van jihad tegen niet-moslims.

Binnen de islam geldt de profeet Mohammed bovendien als de volmaakte mens en de levende interpretatie van de koran (3:164), en het morele voorbeeld van elke moslim (33:21). De stichter van de islam was echter een moordlustige krijgsheer die verwikkeld was in 33 gewapende conflicten in zijn leven. Mohammed heeft opdracht gegeven mensen te vermoorden (o.a. Ka’b bin al-Ashraf, Abu Afak, Umm Qirfa), vrouwen te verkrachten die geen moslim zijn en ze tot seksslaven te maken, en vrouwen te slaan als zij ongehoorzaam zijn (4:34). Ook nam bij persoonlijk deel aan massa-executies en had hij seks met een 9-jarig meisje.

De plicht van gelovigen om de woorden en gedragingen van Mohammed op te volgen (8:20, 24:56) wordt de soenna genoemd. Dit betekent dat alle gedragingen van de profeet zoals seks met jonge meisjes en het vermoorden van critici toegestaan zijn. De koran roept de moslims hiertoe zelfs direct op (6:93, 33:57, 33:61). In dit licht dient de moord op Theo van Gogh beschouwd te worden, evenals de doodsbedreigingen aan iedereen die kritiek heeft op de islam. Het gaat hierbij om terreurdaden gepleegd op Nederlandse bodem met een mandaat uit de koran, het leven van Mohammed en de tradities van Mohammed.

De islamitische ideologie deelt de wereld fundamenteel in tweeën. Aan de ene kant het «Huis van de islam» (Arabisch: Dar al-Islam) en aan de andere kant het Huis van de Oorlog (Arabisch: Dar al-Harb). Alle landen, waaronder Nederland, die de islam niet als officiële staatsreligie hebben aangenomen en hun seculiere wetten niet ondergeschikt hebben gemaakt aan de sharia), moeten bevochten worden. De islam heeft Nederland dan ook de oorlog verklaard. Deze jihad wordt vandaag in eerste instantie niet door middel van een fysieke strijd gevoerd, maar door middel van immigratie (al-Hidjra). Hoe groter de islamitische gemeenschap in een land, hoe groter haar invloed.

Islamitische leiders hebben, mede op basis van de koran, eeuwen geleden een oorlogsstrategie ingezet om het westen geleidelijk te islamiseren. De islamitische aanwezigheid wordt opgeschroefd in West-Europese landen om zodoende de invloed van de islam te vergroten. Islamitische infrastructuur, zoals moskeeën, islamitische scholen, internaten en stichtingen worden gebouwd en opgericht in onze dorpen en steden en emigratie van islamitische landen naar Europa wordt gestimuleerd. Wanneer de islam een stevige basis heeft, wordt de moslim opgedragen de originele bevolking van het land te bevechten en af te persen (9:29), haar de sharia op te leggen en haar te dwingen zich tot de islam te bekeren.

We zien deze islamisering, en deze islamitische jihad, momenteel in steden door heel Europa, in Engeland, in Frankrijk, in België (Molenbeek), maar ook in Nederland zijn er wijken waarin de islam haar wetten en regels poogt op te leggen aan buurtbewoners.

Het hierboven reeds aangehaalde onderzoek door professor Ruud Koopmans onder de moslimbevolking in Europa heeft aangetoond dat 60% van de Europese moslims wil terugkeren naar de wortels van de islam. En dat 65% de regels uit de koran belangrijker vindt dan de seculiere regels van het land waarin zij wonen. Deze resultaten komen overeen met het wereldwijde onderzoek onder de moslimbevolking door het onafhankelijke Amerikaanse PEW. Dit betekent in het concrete geval van Nederland dat ruim 700.000 inwoners van ons land maling hebben aan de Nederlandse wetten en de Nederlandse democratische rechtsstaat. Zij willen de islamitische sharia invoeren met haar barbaarse straffen, waaronder het doden van islam-critici, het stenigen van homoseksuelen en overspeligen, het slaan van ongehoorzame vrouwen.

En inderdaad blijkt uit educatieve islamitische video’s opgenomen in de As-Soennahmoskee in Den Haag, dat in moskeeën in Nederland onder het mom van «religieus onderricht» aan jongeren wordt geleerd om zaken normaal te vinden die absoluut strijdig zijn met de Nederlandse wetten en met tweeduizend jaar Nederlandse en Westerse beschavingswaarden. Een bloemlezing uit het onderricht in de Haagse As-Soennahmoskee:

  • Zoals we zeiden is de besnijdenis verplicht voor de mannen en aanbevolen voor de vrouwen. Het is niet verplicht voor de vrouwen. De wijsheid hier achter is dat de penis wordt gereinigd van de onreinheden wat zich op de voorhuid bevindt en bij een vrouw worden haar lusten minder.»

  • De vrouw of de man die getrouwd is en die overspel pleegt. Zijn bestraffing is de doodstraf. Een persoon die niet getrouwd is en zinnah [overspel] pleegt, volgens het islamitische strafrecht verdient deze persoon het om 100 zweepslagen te krijgen. En een persoon die wel getrouwd is en zinnah pleegt die verdient het om gestenigd te worden tot aan de dood. Dan zou je kunnen denken: «Oe oe oe zegt hij dat hier op het podium open en bloot.» Natuurlijk. Ten eerste, het zijn de wetten van Allah en ik schaam me daar niet voor. Ten tweede hebben deze wetten, deze lijfstraffen, een gemeenschappelijk doel. Het zorgt ervoor dat de angst in de harten van de mensen geboezemd wordt.»

Steeds opnieuw blijkt dat de islamitische doelstellingen, leerstellingen, wetten en gebruiken diametraal staan tegenover de Nederlandse rechtsstaat, beschaving, waarden, normen, cultuur en politiek. De islam bestrijdt deze verworvenheden en wil ze teniet doen. Daarom is het noodzakelijk om onze Nederlandse verworvenheden te beschermen tegen de islam. De noodzaak om bepaalde islamitische uitingen te verbieden dringt zich daarbij op.

Hoewel Westerse op vrijheid gebaseerde democratieën een ingebouwde afkeer hebben van verboden, kunnen bepaalde verboden zich opdringen wanneer dit noodzakelijk is om onze op vrijheid gebaseerde democratie te beschermen. Indien we aan een totalitaire ideologie de door onze democratie gewaarborgde vrijheden geven om deze vrijheden af te schaffen, dan wordt onze op vrijheid gebaseerde democratie een slang die zichzelf in de staart bijt.

Uit de eerder genoemde studie van het Nederlandse SCP blijkt dat de islamitische bevolking in ons land steeds radicaler wordt. Slechts gemiddeld 6% van alle moslims in Nederland geeft aan dat politiek, rechtspraak en politie te vertrouwen zijn. Hieruit blijkt de afwijzing van de Nederlandse rechtsstaat. Jarenlang is ervan uitgegaan dat de seculiere Nederlandse samenleving vanzelf zou leiden tot minder religiositeit bij moslims. Religiositeit zou afnemen bij blootstelling aan andere beelden en opvattingen. Nu blijkt dat onze vrije samenleving die werking niet of slechts mondjesmaat blijkt te hebben. Het SCP rapporteert dat er binnen de Nederlandse samenleving sinds de jaren zeventig, ook onder jonge moslims die in Nederland opgroeiden, een algemene tendens is naar een sterkere binding met de islamitische orthodoxie (her-islamisering). Er is tevens geen beweging vanuit de vrouwen om islam te moderniseren. Marokkaanse moslima’s in Nederland dragen steeds vaker een hoofddoek. Tien jaar geleden was dit percentage 64%; vandaag, in 2018, is het 78%.

Het SCP stelt onomwonden: Als er weinig interactie is met andersdenkenden of blootstelling aan afwijkende denkbeelden is het niet waarschijnlijk dat (religieuze) opvattingen veranderen. In Nederland is het aantal herkomstgenoten van Turkse en Marokkaanse Nederlanders toegenomen, net als het aanbod van religieuze gebedshuizen. Er is dus meer ruimte ontstaan om aandacht te blijven geven aan religie en meer mogelijkheid om met gelijkgestemden om te gaan. Dit kan ook meer mogelijkheden bieden tot sociale controle en/of sociale druk om zich te gedragen volgens bepaalde (religieuze of etnische) conventies.

De onvermijdelijke conclusie hieruit is dat de vestiging van meer moskeeën leidt tot minder integratie.

Afkeer van de Nederlandse samenleving is een onvermijdelijk gevolg van de islamisering van de samenleving. Onder invloed van de islam ontstaat bij een groeiend deel van de bevolking van Nederland een conflicterend waardenstelsel en parallelle rechtssysteem dat zich kant tegen de waarden van de Westerse beschaving en tegen het rechtsbestel van onze op vrijheid gebaseerde democratie. Dit is uiterst gevaarlijk. Indien onze op vrijheid gebaseerde democratie niet snel weerbaar wordt, zal zij ten onder gaan.

Het is daarom belangrijk om onderhavig wetsvoorstel zo snel mogelijk te aanvaarden en de verbodsbepalingen zo snel mogelijk van kracht te laten worden. De islamisering van Nederland vindt immers in hoog tempo plaats, onder meer door middel van massa-immigratie uit islamitische landen en islamitische terreurdreiging. De terreur vanuit islamitische organisaties, zoals Al Qaeda, IS en andere terroristische groepen, is volledig in lijn met en wordt voorgeschreven vanuit de islamitische ideologie. Die terreur is de islam. Nederland moet zich daartegen verdedigen.

Er bestaat geen afzonderlijke «radicale islam» of «islamisme», noch is alleen «salafisme» of «wahabisme» een bedreiging. De islam is te allen tijde politiek van aard en per definitie radicaal. Overal waar de islam in het verleden kwam, leidde dat tot conflict en bloedvergieten en vaak tot overheersing en onderwerping door de islam. Het Arabische schiereiland, grote delen van Afrika en Azië, Turkije, het Iberisch schiereiland, de Balkan, vele landen en gebieden vielen reeds ten prooi aan de islam. Slechts een klein deel wist zich te bevrijden.

Vandaag is Europa aan de beurt. Van Malmö tot Málaga, van Sheffield tot Sarajevo, overal zijn steeds meer symbolen van islamitische overheersing zichtbaar: moskeeën, minaretten, islamitische scholen, straatprediking, halal-voeding, hoofddoeken, shariarechtbanken, jihadvlaggen tijdens islamitische marsen en aanslagen. Vrouwen, homoseksuelen en niet-moslims wacht een duistere toekomst. Europa kreeg reeds meer dan honderd islamitische aanslagen te verwerken, met honderden doden en gewonden tot gevolg. Neem alleen al de moorddadige aanslagen op Charlie Hebdo op 7 januari 2015, op de luchthaven van Zaventem op 22 maart 2016, op de Promenade in Nice op 14 juli 2016.

Wat de afgelopen 21 maanden alleen al betreft (van december 2016 tot september 2018), ziet de reeks dodelijke islamitische aanslagen in West-Europa er uit als volgt:

 19 december  2016 – aanslag met vrachtwagen op kerstmarkt in Berlijn met vrachtwagen. 12 doden;

 22 maart  2017 Aanslag met bestelbus op Westminster Bridge in Londen. 5 doden;

 7 april  2017 Aanslag met vrachtwagen op voetgangers in Stockholm. 5 doden;

 20 april  2017 – Islamitische man beschiet politiewagen op Champs-Élysées in Parijs. 1 agent gedood;

 22 mei  2017 Aanslag op concert van Ariana Grande in Manchester. 22 doden;

 3 juni  2017 Aanslag met bestelbus op LondenBridge. 7 doden;

28 juli  2017 – Arabische man steekt mensen neer in supermarkt Hamburg. 1 dode;

 17 augustus  2017 – Aanslag met bestelwagen op de  Ramblas in Barcelona. 15 doden;

 18 augustus  2017 – Marokkaanse asielzoeker steekt mensen neer in Turku, Finland. 2 doden;

 1 oktober  2017 – Tunesiër steekt voorbijgangers neer met mes in Marseille terwijl hij «Allah Akbar» roept. 2 doden;

23 maart 2018 – Marokkaan opent het vuur op politieagenten in Carcassonne. Dader rijdt vervolgens naar supermarkt en gijzelt mensen. 3 doden;

29 mei 2018 – Geradicaliseerde Belgische islamitische bekeerling schiet twee agenten en een voorbijganger neer in Luik. Hij gijzelt een vrouw die hij ongedeerd laat omdat zij moslima is en de ramadan houdt. 3 doden.

Wat Nederland betreft, was er uiteraard de islamitische moord op Theo van Gogh op 2 november 2002 in Amsterdam. Maar de afgelopen 18 maanden waren er ook diverse islamitische aanslagen waarbij gelukkig geen menselijke dodelijke slachtoffers te betreuren vielen:

10 juni 2017 – aanrijding door een Marokkaanse Amsterdammer van zeven voetgangers op het Amsterdamse stationsplein;

7 december 2017 – vernieling van een joods restaurant in Amsterdam door een Syrische asielzoeker;

5 mei 2018 – Syrische asielzoeker steekt drie mensen neer in Den Haag;

30 mei 2018 – Syriër zwaait vlakbij school in Schiedam met hakbijl en schreeuwt «allahu akbar.» Hij doodt een politiehond;

30 mei 2018 – Irakese man loopt met mes dreigend op politieagenten af in Groningen. Politie schiet de man in het been.

31 augustus 2018 – Afghaan Jawed S. steekt twee Amerikanen neer op Station Amsterdam Centraal

De islam is de grootste terreurdreiging voor Europa. Volgens cijfers van Europol vielen er in 2017 68 doden bij terreuraanslagen in de Europese Unie, waarvan de overgrote meerderheid, 62 doden, vielen als slachtoffer van de jihad.

Voorliggend wetsvoorstel is dan ook noodzakelijk en van essentieel belang om het islamitische gevaar dat ons land bedreigt te neutraliseren en Nederland te beschermen tegen een vijandige, politieke veroveringsideologie, die historisch en mondiaal bewezen heeft slechts één doel te hebben: het islamiseren van de wereld en het onderwerpen van alle volkeren aan de islamitische wet.

Dit voorstel van wet beschermt Nederland niet alleen tegen de islamitische onderwerping door de geïnstitutionaliseerde en gepraktiseerde discriminatie door de islam aan te pakken, maar heeft door bij te dragen aan het de-islamiseren van Nederland, tevens een sterk emancipatoir effect. Dit alles is nodig om de existentiële dreiging van de islam het hoofd te kunnen bieden.

We mogen de realiteit niet negeren dat sommigen onze vrijheden misbruiken om ons van deze vrijheden te beroven. Vrijheid kent een prijs, namelijk onze plicht om haar te verdedigen. We zijn verplicht deze prijs te betalen. Er moet een keuze worden gemaakt. De keuze tussen islam en vrijheid. Er is geen middenweg.

De vreselijke situatie waarin we ons vandaag bevinden, wordt veroorzaakt door onze tolerantie voor het kwaad. We zijn tolerant voor intolerantie, we zijn te tolerant ten opzichte van de islam. We denken dat we bewijzen dat we voor vrijheid staan door vrijheid toe te staan aan de vijanden van vrijheid. Maar in werkelijkheid geven we onze vrijheid weg door te weigeren grenzen te stellen aan onze tolerantie. Er staat veel op het spel, niet alleen de veiligheid en het welzijn van de Nederlanders, maar ook het bestaan en het voortbestaan van Nederland als een vrije, democratische en beschaafde samenleving.

Noodzaak van een moskeeverbod en een verbod op islamitische scholen: centra van omverwerping van het westen

Sinds 2002 hebben het Tweede Kamerlid Geert Wilders en later de Groep Wilders en de Partij voor de Vrijheid (PVV) tientallen Kamervragen gesteld en debatten gevoerd over de voortdurende islamisering van Nederland, over de buitenlandse financiering van Nederlandse moskeeën, over de haatprediking in moskeeën door imams en over de onverenigbaarheid van de islam met de Nederlandse democratische rechtsstaat. Er werden ruim 30 moties en 1 initiatiefwetsvoorstel ingediend om de islam een halt toe te roepen en Nederland te de-islamiseren.

We worden immers keer op keer geconfronteerd met zowel de onwil van de Nederlandse autoriteiten om de dreiging te erkennen die uitgaat van de islam als de onwil van islamitische verenigingen in Nederland om zich aan onze op vrijheid gebaseerde democratische waarden aan te passen.

De moskeeën spelen een centrale rol in de islamisering van Nederland. Moskeeën staan symbool voor de aanwezigheid van de islam en voor de verovering door de islam. De AIVD schreef reeds in 2004 in haar rapport (zie verder) dat in verschillende moskeeën in Nederland jarenlang radicale en sterk anti-integratieve opvattingen zijn uitgedragen. Ook is er sprake van preken en gebeden met een jihadistische inslag, shariahuwelijken en rekruteringspraktijken voor de gewapende jihad.

Onvrije islamitische landen financieren sinds vele jaren moskeeën en islamitische instellingen waar haat tegen de Nederlandse samenleving wordt gepredikt, anti-democratische en extremistische boodschappen worden verspreid, evenals praktijken worden gepropageerd die indruisen tegen onze rechtsorde, zoals vrouwenbesnijdenis, discriminatie van vrouwen, joden en homoseksuelen, het stenigen van overspeligen, etc.

Noodzaak van een verbod op de druk, distributie en verkoop van de koran

Een even dringende noodzaak is het om het drukken, distribueren en verkopen van de koran te verbieden. We moeten onze samenleving de-islamiseren. En het verbieden van de koran is een belangrijke stap in de richting van dat doel. De koran bevat immers de legitimatie voor islamitisch geweld, onderdrukking en discriminatie. De koran roept de aanhangers van de islam op om vrouwen, joden, homoseksuelen, en niet-moslims te haten, te discrimineren, te onderwerpen, te verminken en zelfs te doden. Voorbeelden hiervan werden hierboven reeds uitvoerig aangehaald.

Een verbod op de druk, distributie en verkoop van de koran is overigens logisch, aangezien ook Adolf Hitlers politieke manifest Mein Kampf in Nederland verboden is. De koran is minstens even antisemitisch als Hitlers boek.

In Liberaal Reveil, het tijdschrift van de Teldersstichting, het wetenschappelijk instituut van de VVD, publiceerde H.S.M. Frankenvrij in maart 2007 het artikel De Koran getoetst aan de Westerse beschaving en rechtsorde. Terecht merkt de auteur op dat haatverzen «honderden keren in de Koran voor[komen], dus gemiddeld eens per 40–50 verzen, en derhalve bij vrijwel elke (voor)lezing uit de Koran – bijv. ’s vrijdags in de moskee – aan bod komen. De inhoud ervan wordt met andere woorden zeer nadrukkelijk aan de islamieten ingeprent.»

Even terecht schrijft hij: «De Koran eist van de islamieten dat zij fundamentalisten zijn, en gaat tegen hen die het «ware geloof» alleen maar met de mond belijden – zogeheten «huichelaars» – bij herhaling tekeer – haast nog heftiger dan tegen de joden.» Zo beveelt de koran inderdaad letterlijk: «Wat de huichelaars betreft, indien zij zich afwenden van de weg Allah’s, grijpt hen dan en doodt hen waar gij hen aantreft» (soera 4:89).

De wijze waarop de koran de geest van moslims beïnvloedt, verklaart waarom, hoewel de meeste moslims geen terroristen zijn, de meeste terroristen wel degelijk moslims zijn. Zo was jihadisme in 2017 in Europa verantwoordelijk voor 62 van de 68 dodelijke slachtoffers van terreur.55

Het drukken, distribueren en verkopen van de koran is daarmee, volgens de bestaande wetgeving, een misdrijf (opruiing en oproepen tot geweld). Daaraan dienen bijbehorende consequenties te worden verbonden.

Zoals Frankenvrij opmerkt, functioneert de koran als «het psychologische ontstekingsmechanisme van de fundamentalistische islamitische terreur die onophoudelijk en wereldwijd wordt bedreven. […] Ook de ideologie van het nationaal-socialisme stond fundamenteel vijandig tegenover de westerse, joods-christelijke beschaving en datzelfde gold voor de ideologie van het communisme – zoals wij ten koste van tientallen miljoenen slachtoffers hebben moeten ervaren. Laten wij nou eindelijk eens lering trekken uit de geschiedenis, zoals bijv. Machiavelli gedaan heeft: «Mensen komen vaak bedrogen uit als ze denken arrogantie met inschikkelijkheid te kunnen beteugelen; inschikkelijkheid blijkt heel vaak niet alleen zinloos maar zelfs schadelijk, vooral ten opzichte van agressieve opponenten».

Noodzaak van een verbod op het dragen van de burqa en niqaab

Aangezien de islam een politieke ideologie is, is het dragen van geheel of gedeeltelijk geklaatsbedekkende kleding (niqaab of burqa), net als het dragen van een hoofddoek, vooral een politiek statement. Dat wordt bevestigd door de SCP-studie van juni 2018.56 Daarin schrijft het SCP: «De motivaties voor het dragen van een hoofddoek zijn divers. Een groot deel doet dit omdat zij dit zien als een islamitisch voorschrift. In de koran staan, zowel voor mannen als voor vrouwen, verschillende regels over het bedekken van bepaalde delen van het lichaam. Het dragen van een hoofddoek kan daarnaast voor een deel ook functioneren als een identity marker; het is dan een statement van moslima’s naar de buitenwereld over hun moslim zijn.»

Het dragen van bv. de burqa en niqaab is een indicator van islamitisch fundamentalisme. Het SCP-onderzoek toont dit overtuigend aan. Van de seculiere moslima’s draagt praktisch niemand een hoofddoek (3%), terwijl van de praktiserende moslima’s dit meer dan 90% is. Het islamitisch fundamentalisme is in Nederland helaas groeiende. Volgens het SCP draagt van de hoog opgeleide Marokkaanse vrouwen vandaag liefst 62% een hoofddoek, tegenover slechts 28% in 2006.

Naarmate dit fundamentalisme in Nederland toeneemt, neemt ook het aantal gedragen geheel of gedeeltelijk gelaatsbedekkende gewaden in het straatbeeld toe. Deze toename is kwalijk omdat het de sociale druk (o.a. vanuit fundamentalistische hoek) op moslima’s vergroot om ook geheel of gedeeltelijk gelaatsbedekkende kleding te gaan dragen. De zichtbare toename leidt ook bij de niet-islamitische Nederlanders tot een groeiend gevoel van onbehagen omdat het de groeiende mate van islamisering van de Nederlandse samenleving aantoont en het gevoel versterkt niet meer in eigen land te zijn.

Het dragen van geheel of gedeeltelijk gelaatsbedekkende kleding wordt uitdrukkelijk bevolen in de koran. Soera 24:31 stelt: «En zij [de vrouwen] moeten hun sluiers over hun boezems dragen en hun schoonheid niet openlijk tonen, behalve aan hun echtgenoten, of hun vaders, of de vaders van hun echtgenoten, of hun zonen, of de zonen van hun echtgenoten, of hun broeders, of de zonen van hun broeders, of de zonen van hun zusters, of hun vrouwen, of slavinnen waarover zij beschikken, of mannelijke helpers die geen begeerte meer hebben, of de kinderen die nog niet op [de lichaamsdelen die niet getoond mogen worden] van vrouwen letten.»

Soera 33: 59 stelt: «O Profeet, zeg tot jouw echtgenotes en tot jouw dochters en tot de vrouwen van de gelovigen dat zij hun gewaden over zich heen laten hangen. Op die manier is het gemakkelijk om hen te herkennen en worden zij niet lastig gevallen.» Deze soera legitimeert impliciet het lastig vallen van ongesluierde vrouwen.

Er bestaat geen zelfde verbod voor mannen. Het isolement, de segregatie en de onderdrukking van vrouwen worden daardoor gestimuleerd. De islamitische geheel of gedeeltelijk gelaatsbedekkende kleding is daarmee niet slechts een kledingstuk met een al dan niet fleurig motief, maar een duidelijk islamitisch symbool met een heldere boodschap. Een boodschap die niet alleen gericht is van moslima aan moslim of van moslima aan Allah, maar ook een boodschap die grote gevolgen heeft voor de veiligheid van alle vrouwen. Dus ook de veiligheid van niet-islamitische vrouwen.

De geheel of gedeeltelijk gelaatsbedekkende kleding staat namelijk voor het onderscheid tussen de islamitische vrouw en de ongelovige, niet-islamitische vrouw. Dit onderscheid moet ervoor zorgen dat de islamitische vrouw altijd direct duidelijk te herkennen is. Uit die herkenning vloeit voort dat de islamitische vrouw niet mag worden lastig gevallen. Uit die herkenning vloeit daarom ook voort dat de ongelovige, niet-islamitische vrouw wel mag worden lastig gevallen.

De dracht van geheel of gedeeltelijk gelaatsbedekkende kleding in de openbare ruimte heeft een directe weerslag op alle vrouwen die hun verworven vrijheden en hun veiligheid koesteren. De vrijheid om een symbool openlijk te dragen eindigt waar dit gevaar oplevert voor anderen die dit symbool niet dragen. Symbolen die staan voor het zichtbare onderscheid wel of niet lastig mogen vallen» dienen daarom volledig uit het Nederlandse straatbeeld te verdwijnen.

De islamitische geheel of gedeeltelijk gelaatsbedekkende kleding staat haaks op de Westerse beschavingswaarden waarin mannen en vrouwen als gelijkwaardig worden beschouwd. Het is als symbool van vrouwenonderdrukking een uiting van afwijzing van onze Nederlandse kernwaarden en kernnormen, ongeacht of deze kleding gedwongen dan wel vrijwillig wordt gedragen. Omdat zij symboliseert dat aan vrouwen een ondergeschikte rol ten opzichte van mannen is toebedeeld, is de geheel of gedeeltelijk gelaatsbedekkende kleding volstrekt onverenigbaar met de fundamentele rechtsstatelijke waarden van het Koninkrijk der Nederlanden. Het dragen ervan in de openbare ruimte is aldus in strijd met de democratische rechtsstaat.

Een verbod op het dragen van de burqa en niqaab in de openbare ruimte kan eveneens de sociale druk die vanuit de islamitische omgeving op moslimvrouwen wordt uitgeoefend om deze te dragen wegnemen. Aldus bevordert dit verbod de emancipatie en zelfstandigheid van moslima’s. Om die reden verbood Turkije in de jaren 20 van de vorige eeuw bijvoorbeeld het dragen van een hoofddoek in openbare gebouwen. Ook in Frankrijk is het dragen van geheel of gedeeltelijk gelaatsbedekkende kleding in overheidsgebouwen, waaronder scholen, verboden.

Die regel is in Frankrijk inmiddels aanvaard. Kennelijk leggen moslims, wanneer de overheid een ferm en rechtlijnig standpunt inneemt, zich daarbij neer. Problemen ontstaan door het wankelmoedige, pseudo-tolerante standpunt van machthebbers, die niet de durf hebben op te treden als dat nodig is. Nu wordt dat moeilijker en moeilijker, niet alleen door de verdergaande immigratie, maar ook door de «verborgen immigratie», het hogere islamitische geboortecijfer. Zo ontstaat het gevoel van een zekere macht. «Wij zijn hier en laten dat zien.»

 

Tot slot

De afgelopen jaren is de islamisering van Nederland alleen maar verder toegenomen. Onder het kabinet Rutte 2 zijn er 150.808 personen uit islamitische landen tot Nederland toegelaten, waarvan 71.088 de laatste 2 jaar! Nederland behoort hiermee tot de Europese top tien van landen met islamitische immigranten (2010–2016). Deze lijn word doorgetrokken door het huidige kabinet Rutte 3.

Indien het huidige pro-islamitische beleid niet gestopt worden zal de islam van de huidige 7,1% groeien naar 15,2% van de Nederlandse bevolking in 2050. Dit ten koste van de Nederlandse identiteit, cultuur en veiligheid. Maar het zal de Nederlander ook bakken met geld kosten. Gemiddeld drie miljard per jaar enkel en alleen voor de uitbetaling van bijstandsuitkeringen. Van de personen met een verblijfsvergunning zit 89% 2,5 jaar later nog steeds in de bijstand.

Wie begrijpt waar de islam voor staat, wie begrijpt wat de gevolgen zijn van de islamisering, wie van Nederland houdt en wie onze vrijheid de moeite waard vindt, kan niet anders dan een actief beleid bepleiten om Nederland te verdedigen tegen de islam. Een vijandige ideologie uitnodigen en faciliteren betekent het einde van de vrijheid waar Nederlanders keihard voor hebben gevochten. Het betekent het einde van de veiligheid die Nederlanders verdienen. Het betekent het stap voor stap vernietigen van de Nederlandse cultuur. Het betekent het einde van de Nederlandse tradities. En het betekent het opgelegd krijgen van islamitische gebruiken, regels en wetten die lijnrecht ingaan tegen onze beschavingswaarden.

Nederland is gebaseerd op de joods-christelijke en de humanistische traditie. Een basis die zal verdwijnen als we de invloed van de islam tolereren. Overal ter wereld waar de islamitische ideologie massaal is verspreid, zijn de toen bestaande godsdiensten, levensbeschouwingen en culturen vrijwel volledig uitgeroeid of onderworpen. Tot op heden heeft de islam over nagenoeg vijftig landen in de wereld de controle gekregen. Laat ons mooie, vrije land niet aan die lijst van landen onder islamitische controle toegevoegd worden. Want ook in Nederland nemen de islamisering en de invloed van de islam snel toe. Als we daar niets tegen doen, wordt Nederland een islamitische staat.

De islam had nooit geïmporteerd mogen worden, had nooit gefaciliteerd mogen worden. Die fouten moeten we herstellen. We moeten de-islamiseren. We moeten onze rechtsstaat verdedigen. We moeten onze veiligheid verdedigen. We moeten onze vrijheid verdedigen.

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Een godsdienst of levensbeschouwing die alle aspecten van het leven beheerst, iedere gedraging van de onderworpene voorschrijft en als kenmerk heeft dat uittreding met de dood moet worden bestraft, is geen godsdienst of levensbeschouwing, maar een totalitaire ideologie. De islam is vergelijkbaar met andere totalitaire ideologieën zoals het nazisme of communisme.

De islam wordt door de wetgever echter gezien als godsdienst en heeft de grondwettelijke bescherming van godsdiensten en levensbeschouwingen. De indieners zijn van mening dat een totalitaire ideologie niet grondwettelijk beschermd dient te worden, ook niet indien ze zich voordoet als een religie, zoals de islam.

Artikel 2

Aangezien de islam in strijd is met artikel 1, artikel 6, artikel 7, artikel 10, artikel 11, artikel 15, artikel 16, artikel 81, artikel 96 en artikel 114 van de Grondwet, maakt deze wet de rechtstaat sterker.

Dit wordt gestaafd door de volgende feiten:

  • De islam is zeker in de context van onze westerse en joods-christelijke beschaving te karakteriseren als onverdraagzaam, agressief en haatdragend, met name tegenover andersdenkenden.

  • De islam zet openlijk tot gewelddaden aan, inclusief mishandeling, verminking, moord en doodslag.

  • De islam accepteert geen scheiding tussen kerk en staat, en evenmin tussen particuliere geloofsbeleving en publiek optreden.

  • De islamitische wetgeving gebiedt de uitvoering van lijfstraffen en de doodstraf. Dit staat haaks op de ontwikkeling die ons strafrecht heeft doorgemaakt.

  • De islamitische geschriften, zoals de koran, zijn doordrenkt van antisemitisme en kennen tal van oproepen tot geweld tegen onder anderen Joden, christenen en afvalligen van de islam.

  • De islam leert ongelijkwaardigheid gelovige en ongelovige, tussen gelovige en geloofsverlater, tussen man en vrouw en tussen homo en hetero.

  • De islam erkent geen andere Grondwet of wetgeving dan de islamitische sharia.

Moskeeën en islamitische scholen zijn de basis van de islamitische infrastructuur en cruciaal in de verspreiding van de islam. In en door moskeeën, alsmede op islamitische scholen, wordt de islamitische ideologie onderwezen, verspreid en in de praktijk gebracht. De islam heeft een antidemocratisch en antirechtstatelijk doel en karakter.

De koran roept op tot geweld en onderdrukking. De druk, distributie en verkoop ervan moet worden tegengegaan. .

De diverse vormen van islamitisch gelaatsbedekkende kleding voor vrouwen benadrukken de ondergeschikte en minderwaardige positie van de vrouw in de islam. Het is reeds de verantwoordelijkheid van de overheid om binnen het onderwijs, in de zorg en in overheidsgebouwen vrouwen te beschermen tegen deze vorm van onderdrukking. Daarnaast zijn de burqa en niqaab een uiting van superioriteit van de islam over alles wat niet islamitisch is. Het dragen van de burqa en niqaab is een massaal aanwezige politieke uiting die niet thuishoort in het publieke domein.