Soera 10 Jonah

Ibn Sufi-al-Kitab

Na 125 pagina’s van kwijlende jodenhaat, het doden en bekeren van ongelovigen, het gehoorzamen aan Allah en het aanbidden van valse goden, komen we nu aan bij een onlogische soera met de naam ‘Jonah’ of Yumus. Er is geen reden voor dit hoofdstuk. Er is geen ander thema dan het gebruikelijke geschreeuw over de minderwaardigheid van Joden – het heeft totaal geen zin om dit hoofdstuk te lezen. Soera 10 versterkt vooral het onlogisch en bizarre karakter waarmee dit niet heilige boek is doordrenkt.

Waarom heet een hoofdstuk Jonah, als er geen melding van deze man wordt gemaakt? Jonah was een Joodse profeet die, volgens de legende, werd opgeslokt door een walvis voor ongehoorzaamheid aan Gods gebod om het Sumerische rijk binnen te dringen en hun volk te bekeren.

Om te ontsnappen aan Gods opdracht en Gods alziende oog, stapt Jonah op een schip. God liet het stormen, de boot kapseisde en Jonah kwam in de maag van een walvis terecht. Hij begon in de maag van de walvis tot God te bidden voor verlossing en barmhartigheid, Jonah werd uitgespuwd en toegestaan om te leven. De moraal van dit verhaal is eenvoudig – volg God in alle situaties want je kunt niet aan God ontkomen, zelfs niet in een maag van een walvis.

Uiteindelijk komt Jonah in Nineve aan en bekeert de stad. Zijn verhaal is dus een metafoor voor Israël. Net als Jona, werd Israël gekozen door God. Net als Jonah, kwam Israël in opstand en verwierp God. Net als Jonah, ontving Israël Gods toorn en kon Israël alleen worden bevrijdt door te erkennen dat de ware zaligheid enkel van God komt.

Jonah is onmiskenbaar Hebreeuws. Maar waarom zouden Arabische schrijvers Jonah nodig hebben? Het was de bedoeling de Joden van Arabië te overtuigen dat Allah, de God van de Joden is.

Het uitbreiden van de heerschappij van Allah was voor de Arabieren een goddelijke noodzaak en dus waren Jonah en andere Joodse profeten in feite niet Joods – ze waren gewoon boodschappers van Allah, met Mohammed als nieuwste en laatste in deze lijn.
Elke denkende Jood zou verbijsterd zijn door deze Arabische goocheltruc en leugenachtigheid. Nog erger is dat deze soera het nergens over Jonah heeft. Het vermeldt in enkele verzen wel de namen Mozes en Ramses de grote, maar geen Jonah.

Het is gewoon waanzin om het leven van een joodse profeet te nemen – zoals opgeschreven in het oude testament – de personage aan te passen en vervolgens verklaren dat Jonah en alle andere profeten zoals Mozes, boodschappers van Allah waren en dus in het verlengde, boodschappers van de Arabische theologie. Deze claim wordt herhaaldelijk in de koran gemaakt en is het centrale principe van dit slecht geschreven hoofdstuk.


103. Dan redden Wij Onze boodschappers en de gelovigen. Zo is het aan Ons, de gelovigen te redden. 


De ‘Wij’ zouden Allah en de moslims kunnen betekenen. Let op de volgende waanzin. Hebreeën ontwikkelde het monotheïsme circa 1400 voor Christus onder leiding van Mozes en met invloed van de Kanaänieten en Edamiten werd de theologie van een één-God concept ontwikkeld en ondersteund. Maar deze Hebreeën deden dus eigenlijk het werk voor de mysterieuze Allah door de Arabische ideologie helpen te propageren, aldus de Arabische Koran.


93. We geregelde voor de kinderen van Israël een prachtige woonplaats met het beste voedsel maar nadat er aan hen kennis was toebedeeld, scheidde zij zich af.


Dus was het Allah en niet de Joodse God die Israël en de Hebreeën verlosten van vijanden die zich afscheidde.


49. Er is voor elk volk een vastgestelde termijn; wanneer hun termijn is verlopen kunnen zij hem geen uur uitstellen, noch kunnen zij de tijd vooruit zetten.


Aha, nu krijgen we het. De Joden hebben dus hun tijd gehad. Hun tijd is voorbij. Nu is het de tijd voor de moslims.


47. Voor elk volk is er een boodschapper. Wanneer daarom hun boodschapper komt, wordt er met rechtvaardigheid onder hen geoordeeld en hun wordt geen onrecht aangedaan.


Deze zin betekent waarschijnlijk dat de Arabische Allah naar elke stam of groep een boodschapper stuurt om het goddelijke woord te verkondigen en voor geschillen een oplossing te vinden. Net zoals dat met de joden gebeurde in hun strijd om verenigd te blijven. Profeten zoals Elijah, Jeremia en David waren essentieel om de Joodse integriteit en macht te behouden. De Koran maakt van deze Joden simpelweg agenten van Allah. Heel erg handig.
En laat de ongelovige niet vergeten dat alleen Allah de ‘heilige’ Koran kan maken:


37. En deze Koran kon door niemand buiten Allah worden voortgebracht. De Koran is een uiteenzetting van de Wet door de Heer der Werelden, daaraan is geen twijfel. 


De grote en Almachtige Allah is dus een boekenschrijver. Zijn woorden zijn de wetten van de wereld. De Koran met al zijn onzin, haat, dominantie, racisme, plagiaat en obsessie voor de Jood is een door God vervaardigd product. Het onlogische van het boek wordt al sinds de tijd dat het geschreven werd, genegeerd. U, de slaaf, de bastaard, capitulerend voor de Arabische theologie en psychopathie, moet gewoon gehoorzamen.
Een heilige boek? Is het heilig als u vrije mensen, vrije keuzes, vrijdenken en tolerantie haat? Is het heilig, als u echt gelooft dat Jonah en andere Joodse leiders en profeten, achteraf gezien, in dienst waren van een Arabisch God? Met als doel om de Arabisch bezielde koran te verspreiden en de wereld te helpen bekeren tot het mohammedanisme? Absoluut krankzinnig.